Home

Kite Club x Johannes Langkamp

Waar de grenzen van ons voorstellingsvermogen reiken, daar start het werk van Johannes Langkamp. De in Rotterdam werkende Duitse kunstenaar speelt graag met je waarneming in zijn installaties en hoopt daarmee je blik te verruimen. Speciaal voor het tijdelijke clubhuis van Kite Club bij Voorlinden maakte hij samen met zijn vliegerende collega-kunstenaars een Kaku Dako vlieger.

Was jij al een vliegeraar?

‘Nee, helemaal niet. Mijn oudere broer maakte vroeger vliegers, maar ikzelf had ze nooit gemaakt. En ik was altijd onder de indruk over dat hij dat allemaal kon naaien en knippen. Het grappige is dat ik het technische altijd een drempel vond, terwijl dat nu juist een belangrijk thema in mijn werk is.’

Wat was het uitgangspunt voor jouw vlieger?

‘Bertjan Pot van de Kite Club heeft mij op weg geholpen. Hij liet veel vliegers zien en vertelde dat je gaten kunt aanbrengen, en ze toch kunnen blijven vliegen. Dat sprak me meteen aan, want ik wil graag het platte vlak van de vlieger doorbreken. Daarop ben ik gaan schetsen en nu heb ik een hele berg tekeningen met sneetjes, inkepingen en gaten. Nu werk ik aan een vlieger met een gatenpatroon met daarin bewegende cirkels. Eerst dacht ik aan de ene kant van de cirkel geel en aan de andere kant blauw. Maar als ze bewegen, gaat dat zo snel dat je groen ziet. Dus ik zoek nog naar de juiste kleuren, zodat ze bijna als een discoval gaan flikkeren in de lucht.’

Werk je vaker samen met andere kunstenaars?

Nee, dat is iets nieuws voor mij. Dat wil ik wel vaker doen, want samen maken en spelen bevalt me wel goed. Bertjan heeft, net als ik, een experimentele werkwijze met heel veel ruimte voor vallen en opstaan; het maakplezier staat voor ons voorop. En ik word ook heel vrolijk als ik verschillende dingen kan uitproberen.’

Heb je ook wat opgestoken als kunstenaar?

‘Zeker. In Nederland en Duitsland is onze blik op vliegers eigenlijk heel beperkt, maar wereldwijd is dat anders. Ik was onder de indruk van hoe mooi dit discipline technisch gezien is, maar ook als beeldmaker. Je kunt als kunstenaar echt je eigen signatuur erin kwijt. In mijn werk zoek ik de grenzen op; ik houd van experimenteren, onderzoeken wat kan, hoe iets beweegt. Maar hoe doe je dat met een vlieger? En kan hij dan nog vliegen? Daarbij vind ik vind het echt magisch hoeveel kennis en de expertise Bertjan heeft. Dat helpt je in zo’n proces je echt verder.’

Wat heeft je het meest verbaasd?

‘Hoeveel verschillende soorten vliegers er eigenlijk al zijn gemaakt, hoe rijk de vliegercultuur eigenlijk is. Bertjan heeft allemaal boeken over vliegers en ik was echt onder de indruk van de diversiteit, de figuratie, het technische, maar ook van de bijna gebeeldhouwde vliegers die ik zag. Daar raakte ik echt geïnspireerd door. Normaal maak ik werken voor aan de muur, maar nu werk je tegen de lucht, een blauwe hemel in plaats van een museummuur. Dat verbreedt ook je speelruimte.’

Ga je nog vaker vliegers maken?

‘Misschien wil ik wel meer werken met wind. Samen met Bertjan was ik aan het vliegeren en op een gegeven moment voelde ik echt de weerstand van de wind. Heel fascinerend. Niet dat ik meteen in mijn eigen praktijk vliegers ga maken, daarvoor voelt de stap naar buiten voor mij iets te groot; mijn werktafel is al een wereld aan ontdekkingen. Maar ja, als ik in het gras sta met een geleende vlieger van Bertjan, dan kan ik daar enorm van genieten. Dus ja, je weet nooit.’